zo 29 maart 2020
5e lijdenszondag o.l.v. Ds. M. Berends-van Waardenberg
Locatie: Dorpskerk
Tijdstip: 10.00 uur
Orde van dienst zondag 29 maart 2020
Vijfde zondag van de veertigdagentijd, zondag Judica, verschaf mij recht
Thema: Als het stormt
BINNENKOMEN
Welkom en mededelingen
Stilte
Aanvangslied: 216, Dit is een morgen als ooit de eerste, alle verzen
Votum en groet
Over zondag Judica
Zingen psalm 43, 2, 3 en 5
Kyriegebed
Lied 536: Alles wat over ons geschreven is, verzen 1, 3 en 4
WOORD
Gebed bij de opening van de Schrift
Eerste schriftlezing: Ezechiël 37: 1-14
Ik werd opnieuw door de hand van de HEER gegrepen. Zijn geest voerde mij mee en hij zette mij neer in een dal vol beenderen. Ik moest er aan alle kanten omheen lopen, en zo zag ik dat er verspreid over het dal heel veel beenderen lagen, die helemaal waren uitgedroogd. De HEER vroeg mij: ‘Mensenkind, kunnen deze beenderen weer tot leven komen?’ Ik antwoordde: ‘HEER, mijn God, dat weet u alleen.’ Toen zei hij: ‘Profeteer, en zeg tegen deze beenderen: “Dorre beenderen, luister naar de woorden van de HEER! Dit zegt God, de HEER: Beenderen, ik ga jullie adem geven zodat jullie tot leven komen. Ik zal jullie pezen geven, vlees op jullie laten groeien en jullie met huid overtrekken. Ik zal jullie adem geven zodat jullie tot leven komen, en jullie zullen beseffen dat ik de HEER ben.”’
Ik profeteerde zoals mij was opgedragen. Zodra ik dat deed hoorde ik een geluid, er klonk een geruis van botten die naar elkaar toe bewogen en zich aaneen voegden. Ik zag pezen zich aaneenhechten en vlees groeien, ik zag hoe er huid over de botten heen trok, maar ademen deden ze nog niet. Toen zei hij tegen mij: ‘Profeteer tegen de wind, profeteer, mensenkind, en zeg tegen de wind: “Dit zegt God, de HEER: Kom uit de vier windstreken, wind, en blaas in deze doden, zodat ze weer gaan leven.”’ Ik profeteerde zoals hij mij gezegd had, en de lichamen werden met adem gevuld. Ze kwamen tot leven en gingen op hun voeten staan: een onafzienbare menigte.
En toen zei hij tegen mij: ‘Mensenkind, de beenderen zijn het volk van Israel. Hij zegt: “Onze botten zijn verdord, onze hoop is vervlogen, onze levensdraad is afgesneden.” Profeteer daarom en zeg tegen hen: “Dit zegt God, de HEER: Mijn volk, ik zal jullie graven openen, ik laat jullie uit je graven komen en ik zal jullie naar et land van Israël terugbrengen. Jullie zijn mijn volk, en jullie zullen beseffen dat ik de HEER ben als ik je graven open en jullie uit je graven laat komen. Ik zal jullie mijn adem geven zodat jullie weer tot leven komen, ik zal jullie terugbrengen naar je land, en jullie zullen beseffen dat ik de HEER ben. Wat ik gezegd heb, zal ik doen – zo spreekt de HEER.”’
Lied: 610, Zo dor en doods
Tweede schriftlezing: Marcus 4:35-41
Aan het eind van die dag, toen het avond was geworden, zei hij tegen hen: ‘Laten we het meer oversteken.’ Ze stuurden de menigte weg en namen hem mee in de boot waarin hij al zat, en voeren samen met de andere boten het meer op. Er stak een hevige storm op en de golven beukten tegen de boot, zodat die vol water kwam te staan. Maar hij lag achter in de boot op een kussen te slapen. Ze maakten hem wakker en zeiden: ‘Meester, kan het u niet schelen dat we vergaan?’ Toen hij wakker geworden was, sprak hij de wind bestraffend toe en zei tegen het meer: ‘Zwijg! Weest stil!’ De wind ging liggen en het meer kwam helemaal tot rust. Hij zei tegen hen: ‘Waarom hebben jullie zo weinig moed? Geloven jullie nog steeds niet?’ Ze werden bevangen door grote schrik en zeiden tegen elkaar: ‘Wie is hij toch, dat zelfs de wind en het meer hem gehoorzamen?’
Lied: 352, Jezus, meester alle dingen, verzen: 1, 2, 5 en 6
Preek
Meditatief orgelspel
Lied: 608, De steppe zal bloeien
DE WERELD IN
Dank- en voorbeden – stil gebed – Onze Vader
Slotlied: Oude Liedboek 467, verzen 1, 2 en 4
O eeuwge Vader, sterk in macht,
wiens arm betoomt der baren kracht,
die wijst de grondlooz’ oceaan
de hem gestelde perken aan,
o wil verhoren onze bee
voor hen, die zijn in nood op zee!
O Christus, wiens bestraffend woord
door wind en water werd gehoord,
die onder t’ stormen rustig sliep
en wandelend’ over ’t schuimend diep,
o wil verhoren onze bee
voor hen die zijn in nood op zee!
O God, die ons behoeden wilt,
Bescherm de broeders (mensen), wees hun schild
in storm en strijd, ga met ze mee
en red ze van ’t geweld der zee,
dat land en water wijd en zijd
lofzingen uw barmhartigheid.
Wegzending en zegen
Gezongen amen
|